zaterdag 4 juni 2011

Punch Coco





Famadihana (herbegraving)

Hoe onze plannen telkens wijzigen - 2

Net als we ons opmaken om ons eindelijk een dag te gaan vervelen worden we opeens uitgenodigd om een Famadihana (herbegravings ritueel) bij te wonen. We gaan mee met de eigenaar van ons hotel, naar het afgelegen dorpje van zijn schoonfamilie. En nog verder, naar een heilige locatie in het bos. Als we afdalen horen we in de verte al gezang. Zoveel ongemak als wij op onze gezichten hebben, zoveel verbazing, nieuwsgierigheid en welkomheid lezen we op de 50 gezichten die ons aanstaren als we uit de bosjes komen stappen. Niet veel later drinken we gefermenteerde sugercane sap en eten mee van de net ritueel geslachte en gekookte zebu. Carmen danst en klapt dapper met de vrouwen mee, terwijl ik op veilig afstand met de mannen meekijk hoe het zebuvlees eerlijk verdeeld wordt over alle gezinnen.  Zo op het randje van onze vakantie is dit opnieuw het meest bijzondere dat we meegemaakt hebben.



http://en.wikipedia.org/wiki/Famadihana

maandag 30 mei 2011

De reis naar Mananara / Maraontsetra

Hoe onze plannen steeds veranderen - deel 1

We zouden gaan vliegen vanaf Taosmina. Helaas bleek onze info niet te kloppen. Het vliegtuig was veel duurder dan verwacht, en zou ons bovendien niet naar de gewenste bestemming brengen. Toen toch maar weer een taxi-brousse genomen. Al wisten we niet of deze ons wel naar ons gewenste eindpunt zou leiden.

De eerste dag belandde we in soanierana ivongo. Daar houd de weg op. Je kunt de boot nemen naar Ile st Marie, maar een taxibrousse ging er niet vanaf S-Ivongo. Na even zoeken vonden we wel een vrachtwagen die ons naar Antanambe kon brengen. Dat was iig en route!

Met enige malagassische vertraging gingen we op weg. Een reis met 5 rivieren die per pontje over gestoken moesten worden. Achter in de vrachtwagen was het gezellig: 15 volwassenen, 3 kleine kinderen en 27 balen rijst.

Arjen houdt zich vast: een hand naast hem, een hand boven zich. Hij schudt heen en weer in het ritme van de kuilen. Bij elke hobbel zitten we anders gerangschikt. Het wachten is op een goede hobbel in de hoop erna meer ruimte te hebben. Het tegendeel is waar.

We kijken achteruit en zien het landschap veranderen. We rijden over zandstrand, links de zee, rechts een rij palmbomen. Langzaamaan zien we van onder uit de huif van de camion de sterren in de donkerblauwe avondlucht prikken. De malagassi leggen hun hoofd op iemands schouder en slapen. Ik snap niet hoe dat kan.

De enige houvast die we hebben zijn de kilometerpaaltjes aan de kant van de weg. maar die tellen tergend langzaam af. Bovendien zijn ze in het licht van het enige werkende achterlicht nauwelijks te lezen.
01:00 uur 's nachts stoppen we. Eindpunt van deze tweede reisdag. De vrachtwagenchauffeur regelt voor ons een hotelkamer. Zonder WC, en in het donker lukt het niet om iets te vinden. Dan maar plassen op het strand. De volgende dag blijkt het "strand" echer een pleintje midden in het dorpje te zijn.

Antanambe is klein, en er geen vervoer verder. We besluiten te voet te gaan. Na 3 kilometer zijn we een uur verder. Doorweekt van de regen en van het zweet. Dat geeft niet, maar het is wel erg.

De regenbuien worden afgewisseld met uren zon, zodat we ook weer op kunnen drogen. We vinden in een mini-dorpje een hutje met koffie en brood: met een volle maag en een droge broek voelen we ons optimisme groeien. Misschien halen we Mananara nog wel!

Lunchen doen we op een verlaten strandje. Eerst zwemmen, dan noodles koken, en dan rijdt ineens de eerste auto langs. Het is ons inmiddels duidelijk dat we lopend Mananara niet zullen bereiken en de hoop op een lift wordt groter.

Na 2 uur lopen, 3 passerende vrachtwagens en wat privé auto's later wordt het wat irritant dat we nog geen lift hebben gekregen. Het einde van de dag nadert en we maken ons in gedachten op voor de eerste nacht wildkamperen. Dan stopt er een auto en mogen we toch mee. Wij blij, de overige passagiers wat minder blij. De wagen is overvol en de weg is het slechtste van wat we tot dan toe gezien hebben. We moeten ons goed vasthouden om aan boord te blijven. We zijn gebroken, letterlijk en figuurlijk. Maar na 2 hobbelige uren zijn we er: Mananara! ons voorlopige eindpunt.

zondag 22 mei 2011

Rijst graag, met zebu?

Mag ik rijst met Zebu (lokale waterbuffel meets oeros)?
- Hebben we niet
Mag ik rijst met varken?
- Hebben we niet
Uh, doe dan maar weer rijst met kip...
- boullion of saus?
eh, bouillon?
- Hebben we niet...

Kip in saus it is.

De Malagash schrijven een menukaart vol met alles wat ze kunnen verzinnen, maar serveren uiteindelijk maar 1/5 van de kaart, of echt alleen rijst met kip. Maar die is dan ook wel echt erg lekker.

Af en toe komen we in steden of erg toeristische gebieden terecht. Daar is de keuken vaak frans. Met Pommes frites en legumes sauté als welkome afwisseling is de rijst met kip wel uit te houden.

De Malagassi zelf eten 4 keer per dag rijst, en zouden niets liever willen. Naast rijst zijn overal langs de weg oliebollen en rijstpoffertjes te koop. Of als je geluk hebt gebakken banaan. En veel fruit; Maar natuurlijk alleen het fruit van het seizoen, dat in het omliggende bos groeit, dus OF overal ananas, OF overal wilde sinaasappels, OF verse leechies! Maar die herkende we eerst niet en hebben we daarom nog niet durven kopen. Leechies vers van de boom zien er heel anders uit!

Jungle!

Onze gids in Tsingy NP was super traag. In lopen en vertellen, zelfs in het dichtdoen van zijn rits. Bovendien hielden we ons netjes aan de zorgvuldig uitgezette paadjes (ook wel zo verstandig daar). Dat was wel even anders met onze gids in Andasibe Mantadia NP. Toen we ergens in de verte de roep van een groep Black-and-white Ruffed Lemurs hoorden, knalden we van het toch al smalle en overgroeide pad af, dwars de jungle in. Houvast vindend aan lianen ging het helling op helling af. Als de gids 5 meter vooruit was verloren we hem al uit het zicht en moesten we zijn "ici!" afwachten voor we verder konden.



Na zo'n 20 minuten die meer als 2 uur voelden had hij ze gevonden. Hij dan. Aandachtig volgden wij met onze ogen de richting van zijn driftig uitgestoken arm. Maar tussen al dat groen was het zwart en wit van de twee lemuren moeilijk te ontwaren. Vandaar hieronder een filmpje van de close encounter met een familie Diademed Sifakas die we later die dag hadden in het zelfde bos.


zondag 15 mei 2011

We hebben ze gezien!

De baobabs. Wat een prachtige bomen. We kenden ze al van de plaatjes, maar in het echt waren ze nog indrukwekkender.
En het ging nog verder, ook Tsingy, een doolhof van grotten en flink scherpe rotsen was prachtig. En on top of it all: sifaka's! Je hoeft niet eens te zoeken naar mooie dingen hier in madagaskar.

Het reizen gaat hier goed. De relaxedheid is ingedaald, en we kennen het klappen van de zweep. We hebben voor tsingy alleen wel de vertrouwde taxibrousse moeten veruilen voor een heuse 4x4. De wegen zijn modderig en hobbelig, en we hebben menig auto's in de blubber zien vaststaan. Zo ook een vrachtwagen van wie we een lift kregen aangeboden. Uiteindelijk zijn we niet op het aanbod ingegaan, hij vertrok al diezelfde avond, en wij hadden net een hotel geboekt en betaald. En dat bleek onverwacht een goede keuze: op de heenweg stond de vrachtwagen vast, en toen we 3 dagen later terugkeerden stond diezelfde vrachtwagen weer vast. Slechts 50km verder.

Nu zijn we in Morondave. Warm, maar relaxed. Er wordt hier flink gechilled door de rasta's, in bootjes gevaren, en verse vis gegeten op het strand. En wij doen lekker mee. De vis aan een stokje geregen en boven het vuur gerookt, heerlijk! En op de terugweg door de mangrove worden we uitgezwaaid door kleine wenk-krabben: met 1 grote arm wuiven de mannetjes naar de vrouwtjes, en naar ons.

Paar plaatjes

Avenue des Baobabs

Silky Sifaka


In mid air


Parc National des Grande Tsingy

Tussen de Tsingy